Een Column uit 2001 - Spanningen tussen Overheid/Wetgever en de Praktijk

Zicht of geen zicht

Hebben we wel of geen Zicht op gezonde teelt? Dit is de vraag die al maanden centraal staat bij een groot deel van de deelnemers aan de praktijkproef 2001. Veel deelnemers aan de praktijkproef hebben, met ons, hun medewerking voor onbepaalde tijd opgeschort. Het wil niet zeggen dat we stil zitten.

Als je gewend bent vooruit te denken blijf je dat doen, ook als anderen onrealitische regelgeving ontwikkelen. Afhankelijk van het gewas dat je teelt kan worden bepaald of het mogelijk is aan de te stellen eisen te voldoen. Dit is het punt waarop besloten is de medewerking op te schorten. Uitgangspunt bij nieuw beleid mag geen ‘eenheidsworst’ zijn. Niet voor iedere teelt dezelfde normen. De lat moet per gewas op een haalbare hoogte komen te liggen.

Ik denk wel dat in het kader van de te behalen doelstelling die lat telkens hoger gelegd moet kunnen worden, doch rekeninghoudend met de mogelijkheden en de inspanning die wordt geleverd. Van cruciaal belang is dat per gewas wordt geïnventariseerd welke problemen in de naaste toekomst al ontstaan door het niet meer in de hand kunnen houden van ziekten en plagen.

De staatssecretaris zal op haar beurt de uit de hand gelopen wetgeving moeten corrigeren om aan de randvoorwaarden binnen het nieuwe beleid te kunnen voldoen. Veel enthousiasme kan ik voor mevrouw Faber echter niet opbrengen. Ze verschuilt zich te veel achter ‘de’ samenleving en ’de’ consument en is zich niet bewust van de consequenties van ‘de brei aan regelgeving’ waarmee de agrarische sector voortdurend wordt bespoten.

Een lichtpuntje is er inmiddels weer. Verleden week heeft  sinds weken weer een gesprek met de bewindslieden plaatsgevonden. Er is weer wat ‘zicht’.

Columns