OOGST 2.
12 maart 1993
Regelmatig bezoeken leden van werkgroepen en gewassen commissies buitenlandse markten om zich te oriënteren hoe de kwaliteit van de Nederlandse producten ter plaatse is. Veelal wordt er ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om te zien hoe de productie omstandigheden van onze buitenlandse collega's zijn. In de ons omringende landen zijn de omstandigheden voor de productie niet altijd optimaal. Omdat de teler zelf ook de vermarketing doet én men genoodzaakt is een breed pakket van producten aan te bieden, is de productie kleinschalig. Daardoor is veldkwaliteit in onze ogen matig. Door onze specialistische teelt methoden zijn onze producten ook uniform. Een deel van die uniformiteit gaat verloren door onze wijze van sorteren.
Dit geldt vooral voor veel bloemgewassen. Met veel zorg en kennis trachten wij een 'super' product te telen. Als we dan aan de oogst toe zijn lijkt het erop dat in zo'n kort mogelijke tijd zoveel mogelijk aan de veiling moet staan. Heel weinig rekeninghoudend met de wens van de klant. Als we tenminste al iets weten van wat onze klant wenst. Buitenlandse collega telers hebben direct contact met hun afnemer en spelen in op hun wensen. Dus telen dus wat de klant vraagt en aanbieden zo de klant wenst. Wij Nederlanders telen wat de klant moet afnemen! Normaal is dit al niet de juiste manier van verhandelen. Zeker niet nu we van een vraagmarkt naar een aanbodsmarkt zijn gegroeid.
Daarom is het zo belangrijk dat Nederlandse telers in het buitenland gaan kijken. Zo bezochten onlangs een aantal Gerbera telers ca. vijftig detaillisten in Duitsland om via gerichte vragen de beleving van hun product te onderzoeken. Zo blijkt dat de sorteringsaanduiding als kwaliteitsgegeven wordt gezien en dat te korte stelen voorkomen, dat de referentietoets onbekend is, op kleur wordt gekocht en niet op rasnaam.
Ook een groep chrysantentelers kwam ook tot de conclusie dat uniformiteit een 'hot item' is bij zowel de Belgische als de Duitse afnemers. Opvallend is dat de informatie die wij met ons product meegeven niet goed overkomt en al te vaak in de keten verloren gaat. Wensen en zeker ook klachten van de detaillist én de consument worden niet teruggekoppeld. Een voor ons negatief punt in de concurrentieslag met onze buitenlandse collega's. Zij zien kans hun matige veldkwaliteit, door optimale sortering en conditionering, om te zetten tot een graag gekocht product.
'Vinger aan de pols' is niet voldoende, er moet met beide handen worden aangepakt om de voorsprong die we in de teelt hebben ook bij de oogst en in de keten uitbouwen.