""Zure appel" is een column uit 2001. Hierin gaf ik mijn visie op de toen getekende 'Gedragscode', zeg maar: de verschillen van inzichten, tussen Regionale en Sectorale organisaties c.q. Vakorganisaties. Sinds die tijd is er veel veranderd. Verleden jaar is LTO Groeiservice ondergebracht bij LTO-Noord Glaskracht. Sinds 1 januari dit jaar werken Regionale organisaties onder één paraplu samen in LTO Glaskracht Nederland. Zo kunnen de beleidsbeïnvloeding, vaktechniek en innovatie krachtig en efficiënt vorm worden gegeven. In hun krachtdadigheid is al snel besloten LTO Groeiservice de nek om te draaien. Volgens mij liggen vier mogelijke oorzaken hieraan ten grondslag: 1. De voornaamste geldstroom vanuit het Productschap Tuinbouw droogt op. 2. Door de invloed van een (vermogende) participant in de samenwerking. 3. De toenemende individualisering bij grote bedrijven en telersverenigingen. 4. De geringe betrokkenheid van de achterban, die intussen beter zou moeten weten. Het maakt niet uit wat de oorzaak is, maar hiermede wordt ook de 'open kennis uitwisseling' ten grave gedragen! Zure appel Nog net op de valreep van het oude jaar bereikte men in de LTO organisatie nog een mijlpaal. Een samenwerkings-overeenkomst, de 'gedragscode', tussen de tal van regionale en sectorale organisaties is uiteindelijk getekend.
Twee dingen vallen mij hierbij op.
Ten eerste: dat bestuursleden de bestuursbesluiten loyaal zullen verdedigen. Met andere woorden, dat onderlinge verschillen tussen de regionale en sectorale organisaties niet via de pers, maar intern zullen worden 'uitgevochten'. Ten tweede: dat de achterban zich totaal niet druk maakt en vaak niet eens weet waarover het gaat, als het maar niet veel kost! Dat vind ik nu net het probleem. Al eerder heb ik op deze plaats gesteld dat we van de huidige contributie hoogte niet veel meer mogen verwachten dan wat we nu krijgen. Veel gewasgroepen, zeg maar sectorale organisaties, willen vooruit, hebben geld nodig en dat krijgen ze niet. Ze lopen met hun kop tegen de muur van de oude organisatie structuur. LTO Groeiservice bijvoorbeeld, wordt binnen LTO als een stiefkindje beschouwd van een organisatie die inclusief haar participanten over een vermogen van meer dan 2 miljard beschikt. Potverteren vind ik uit den boze. Wel vind ik dat naast een behoorlijke contributie (je moet je tenslotte betrokken voelen) er ook een deel van het rendement van het agrarisch vermogen geïnvesteerd moet worden in sectoren met toekomst. Telkens ervaren we dat dit weerstanden oproept bij die 'bloedgroepen' in onze organisatie die maar moeilijk kunnen accepteren dat regionaal geld sectoraal wordt geïnvesteerd. Van 'hogerhand' wordt geadviseerd deze zaken op plaatselijk niveau voor te leggen en vervolgens via de 'geëigende' weg de organisatie te doorlopen. Bestuurders, dit mag u niet afschuiven, dit is uw taak, u hebt de verantwoording, u moet door de zure appel heen bijten en mogelijkheden creëren voor de toekomst!
"