Deze keer staat onder de column Het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2019 dat op

2 nov. j.l. werd uitgezonden.   

Ik ben verbaasd over het onderwerp van het jaarlijkse dictee, Boeren, Burgers en Buitenlui. Vooral positieve tekstuele benadering t.o.v. de Agrarische sector.

Menigeen zal zijn of haar hoofd breken over de waterval van samengestelde woorden die het dictee bevat.

Zelf zou ik voor het gemakkelijk lezen bij de vele samengestelde woorden koppentekens willen plaatsen, dat is taalkundig ‘uit den boze’!

Geniet even van de 10 zinnen van het Dictee.

 

Boeren, burgers en buitenlui.                                                                              

‘Het móét me van het hart: we worden beschimpt en geschandaliseerd, terwijl we nota bene ’s lands belangrijkste maaltijdbezorgers zijn’, zei een boer uit een Zuidoost-Noord-Brabants dorp geagiteerd tegen me.

Daarenboven hebben we een kolossale bijdrage geleverd aan het Nederlandse vocabulaire’, brieste hij voort.

Inderdaad zijn duizend-en-een woorden dankzij de boerenstand in de Nederlandse taal terechtgekomen, bijvoorbeeld: tractor, boerenperziken, gewasbesproeiing, vollegrondteelt, rood- en zwartbont en mond-en-klauwzeer.

Daarbovenop heb je tientallen boerenzegswijzen, waaronder ‘op z’n janboerenfluitjes’ in de betekenis ‘langzaamaan, rustig aan’, en ‘de boer zijn hemd’ voor het vel op gekookte melk, dat sommige warmemelkdrinkers zo fraai over de balustrade van hun melkmok weten te draperen.

Velen wijzen heden ten dage naar de boeren als degenen door wie de biodiversiteit teloorgaat en ook als de ultieme stankverspreiders, terwijl er geen punt wordt gemaakt van dreumesen die ongegeneerd hun wegwerpluiers volpoepen, noch van notoire schetenlaters en evenmin van goedgekapte jongeren en bejaarden met hun verstikkende eau-de-colognegeur.

Het is wrang dat een beroepsgroep die dagelijks tafeltje-dek-je mogelijk maakt zo verguisd wordt, terwijl we allemaal tijdenlang boer zijn geweest toen we van jagers-verzamelaars evolueerden in landbouwers met een huisje-boompje-beestje-ideaal.

Anderzijds valt niet te loochenen dat anno nu vooral de intensieve veehouderij, al dan niet in de vorm van bio-industrie, het milieu schade berokkent.

Maar toch: hoedt u zich voor al te veel gejeremieer over boeren.

Wij allen zorgen voor milieuschade, als carnivoor, automobilist, motorrijder, vliegende globetrotter, afsteker van vuurwerk op oudjaarsavond en in de nieuwjaarsnacht, enzovoort.

Om de milieuproblemen het hoofd te bieden, moeten we gezamenlijk onze verantwoordelijkheid nemen en vooral één ding doen: ons boerenverstand gebruiken.

Columns