Deze keer een column uit 1993 zonder bepaalde reden.
Ik constateer wel dat er zaken anders zijn verlopen dan destijds gedacht.
Kaarten schudden
Al jaren is men bezig om het praktijkonderzoek in Nederland te stroomlijnen. De vraag is steeds: hoe ver moet je daarmee gaan? Zou het streven moeten zijn om alles wat in de agrarische sector wordt gedaan zodanig te concentreren dat in de toekomst, b.v. over 20 a 40 jaar, op een locatie een groot Agrarisch onderzoek centrum zal zijn gerealiseerd. Het zou een mooi streven zijn maar de agrarische praktijk is vaak anders, zeker in de tuinbouw. Mammoet bedrijven komen sporadisch voor. Bundeling van krachten kan iedereen iedere dag in zijn eigen omgeving waarnemen. Veelal is dat een goede zaak. Belangrijk is zo'n fusie goed voor te bereiden. Een fusie uit nood die ook nog snel erdoor gedrukt moet worden is gedoemd te mislukken.
Dit is zeker niet het geval met de fusie tussen de verschillende proefstations. Reeds in 1986 zijn daartoe de eerste stappen gezet. Al snel kwam regelmatig overleg tot stand tussen de directies en hun dagelijkse besturen over samenwerking en afstemming van het onderzoek. Ondanks de al tientallen jaren bestaande rivaliteit tussen PBN en PTG bracht men in 1991 voor het eerst een gezamenlijk onderzoeksprogramma uit. In dat zelfde jaar adviseerde de commissie Spithoven samenvoeging op een locatie van deze beide proefstations tezamen met de Regionale Onderzoek Centra. Al snel daarna liet de commissie Brouwer weten dat het Laboratorium voor Bollen Onderzoek zich bij voornoemde combinatie moest aansluiten.
Intussen zijn de verantwoordelijkheden overgedragen. Het nieuwe bestuur zal op termijn een besluit moeten nemen over de toekomstige locatie. Men zal niet zo lang de tijd hebben om de kaarten te schudden als bij de fusievorming. Ook zal men zich niet te teveel moeten laten leiden door het feit dat momenteel op een bepaalde plaats geld beschikbaar is voor een noodzakelijke nieuwbouw en waar de grondverwerving niet veel problemen zal opleveren.
Er zal een afweging gemaakt moeten worden tussen de volgende punten. Wat is de bindende factor tussen de fusiepartners; Het telen onder glas en laboratoria. Hoe houd je binding met de praktijk? Niet alleen vanuit de praktijk naar het onderzoek, maar nog meer hoe houden de onderzoekers binding met de praktijk. Daarbij is van essentieel belang dat een tuinbouwgebied in de nabije omgeving is. Het contact van de onderzoekers onderling is van groot belang om overlapping en langs elkaar heen werken te voorkomen. De beheersbaarheid voor het bestuur is zeker niet het laatste punt waarmee rekening gehouden moet worden. Het kersverse bestuur zal onder leiding van hun gedreven voorzitter nog een hele klus hebben om de kaarten zo te schudden en te spelen dat voor de komende decennia een doelmatig en goed gestructureerd onderzoek ontstaat.
Columns
Op deze plaats wordt elke 2 maanden een andere column geplaatst. In de loop der jaren zijn van Piet Jansen vele columns verschenen over de meest uiteenlopende Tuinbouw-economische onderwerpen.
In 2007 zijndeze colums in boekvormverschenen onder de titel:
"OBJECTIEF KRITISCH"Prikkelende kijk op de groene sector.
Interesse?? Stuur een mailtje en een exemplaar wordt, gratis, toegezonden.